
Christiaan Huygens werd geboren in 1629. Al op jonge leeftijd bleek zijn grote aanleg voor wiskunde en techniek. Constantijn noemde zijn zoon trots ‘mijn Archimedes’. Van 1666 tot 1681 was Christiaan als onderzoeksdirecteur verbonden aan de Parijse Academie van Wetenschappen. De rest van zijn leven werkte hij als zelfstandig wetenschapper.
Christiaan gebruikte bij zijn onderzoek de wiskunde als belangrijkste instrument. Veel van zijn ontdekkingen toetste hij ook in de praktijk, vaak met door hemzelf ontworpen én gebouwde instrumenten. Het slingeruurwerk is van die methodiek het bekendste voorbeeld. Christiaans werk bestreek drie hoofdgebieden: de mechanica, de astronomie en de optica.
Ring van Saturnus verklaard
De buisloze telescoop van Constantijn Huygens
De uitvinding van het slingeruurwerk in 1656 is misschien wel Christiaans belangrijkste uitvinding. De afwijkingstijd van een uurwerk werd daarmee sterk teruggebracht. De essentie van Christiaans verbetering lag in de met het uurwerk verbonden slinger, waarvan het bovenste gedeelte bij iedere uitslag langs twee gebogen metalen plaatjes werd geleid, de zogenaamde wangen of cycloïden.
Het principe slingeruurwerk
De buisloze telescoop van Constantijn Huygens
‘Het principe van Huygens’ beschrijft de wijze waarop het licht zich voortplant. Christiaan zag die beweging als het effect van zich bolvormig voortplantende schokgolven in een zeer fijne ether, een impulsbeweging. Hiermee kon hij het gedrag van licht bij breking en terugkaatsing in media als glas en water verklaren. Hij gaf van dit verschijnsel een wiskundig zeer zuivere beschrijving.
Christiaan bewoonde Hofwijck vanaf 1687, na de dood van zijn vader Constantijn. In de jaren dat Christiaan op Hofwijck verbleef schreef hij aan een van zijn belangrijkste publicaties, Kosmotheoros. Hierin vatte hij zijn kennis van het heelal samen. Dit boek werd pas drie jaar na zijn dood in 1695 gepubliceerd.
Hofwijck aan de Vliet, Jan de Bisschop
Portret Christiaan